Even voorstellen: Lera Auerbach

3 oktober 2023

“As a composer, my previous collaborations with NKK in 72 Angels and Goetia have been some of the most artistically fulfilling in my life. Having the opportunity to shape the interpretation of Flights of the Angakok as the conductor for its premiere holds great significance for me. I am grateful to NKK for this ongoing creative and growing partnership.’’ Als Nederlands Kamerkoor kennen wij Lera Auerbach dus goed, maar we nemen toch graag de gelegenheid voor een beter kennismaking.

Lera Auerbach groeide op in een joods gezin in Tsjeljabinsk, een grote stad in de zuidelijke Oeral, niet ver van de Kazachse grens. Kunst en cultuur werden haar met de paplepel ingegoten: haar moeder was pianolerares, uit een familie van musici; haar vader stamt uit een geslacht van letterkundigen. Als tweejarige begon Auerbach met pianospelen, waarbij ze het al direct leuker vond om zelf dingen te verzinnen dan om stukken van anderen te spelen. Ze onthield haar verzinsels door er verhaaltjes bij te verzinnen, maar dat bleek geen waterdichte methode: “Ik herinner me dat ik mijn moeder iets wilde laten horen dat ik gemaakt had, maar toen ze thuis kwam klonk het niet meer hetzelfde. Daar was ik erg teleurgesteld over. Mijn moeder zei: waarom schrijf je het niet op? Toen was ik vier. Ik leerde tegelijkertijd letters en noten schrijven, die twee schriften zijn moedertaal voor mij.”

 

 

“Mijn moeder zei: waarom schrijf je het niet op? Toen was ik vier. Ik leerde tegelijkertijd letters en noten schrijven, die twee schriften zijn moedertaal voor mij.” Toch was het vooral de beeldende kunst die haar als kind betoverde, zegt Auerbach. “We hadden een grote collectie kunstboeken en ik hield ervan om urenlang naar één schilderij te staren. Ik raakte dan in een soort hypnotische trance. Dat was mijn favoriete bezigheid als kind. Daarnaast was ik altijd aan het tekenen.”

Terwijl ze carrière maakte als musicus raakte de beeldende kunst op de achtergrond – totdat in 2009 een grote brand Auerbachs New Yorkse studio in de as legde. Ze was in één klap alles kwijt: haar vleugel, partituren, archief. Het verlies had een verlammende uitwerking, ze staakte al haar werkzaamheden en pendelde als dakloze een tijdje tussen kunstenaarskolonies waar ze onderdak kon krijgen. “Ik droom altijd veel, en in die periode herbeleefde ik veel dromen uit mijn kindertijd. In veel van die dromen was ik beeldend kunstenaar. Dat was een droom die ik nooit serieus had genomen.”

Aangezien ze toch tussen de kunstenaars verbleef besloot Auerbach hen om advies te vragen, over technieken, hun werkwijze. Ze liet hen ook haar eigen werk zien: “Het verbaasde me dat zij mijn beeldende werk zo serieus namen. Het was een zeer heilzame ervaring en het hielp me om te gaan met het trauma van de brand.” Auerbach noemt literatuur en muziek de belangrijkste twee sporen in haar leven, maar daarnaast heeft beeldende kunst sindsdien weer een prominente rol gekregen. Tegenwoordig maakt ze vooral bronzen sculpturen, die vaak een directe link hebben met haar muziek: “Het is fijn om iets met je handen te maken. En het scheelt me een bezoek aan de psychiater. Mijn beeldende werk komt voort vanuit een kinderlijke, veilige, zuivere plek.”

 

“Ik dacht: als ik nu terugga naar huis, kom ik misschien nooit meer in New York. Dus ben ik gebleven.”

Ook aan Auerbachs poëzie zit een verhaal van uitzonderlijke vroegrijpheid. Haar moeder had de gewoonte om iedere dag een gedicht uit haar hoofd te leren en de jonge Lera besloot dat ook te doen, in competitie met haar moeder. Tot ze, als elfjarige, rebelleerde tegen de dichtkunst: “Ik vond het heel voyeuristisch om me zo te verbinden met de zielenroerselen van vreemden. Maar dat was een beetje een pose, want in het geheim bleef ik gedichten lezen en schrijven. Toen ik dertien was werd een aantal van mijn gedichten gepubliceerd in de krant en kon ik niet meer volhouden dat ik tegen poëzie was.”

In 1991, op haar achttiende, vertrok Auerbach met een kleine studiebeurs naar New York. Tegenwoordig is zoiets heel gebruikelijk, maar toen lag dat anders: de Sovjetunie bestond nog, het was lastig om een uitreisvergunning te krijgen. Het was de eerste keer dat ze zonder haar ouders ergens heen ging – en ze kwam nooit meer terug: “Toen ik in New York was kreeg ik de mogelijkheid om aan de Juilliard School of Music te studeren. Ik belde mijn ouders om te vragen wat ik moest doen. Zij zeiden: wat je ook doet, het is de juiste beslissing. Mijn vader is nog wel naar het vliegveld in Moskou gegaan om me af te halen, een reis van drie dagen, omdat ze niet zeker wisten of ik in het vliegtuig zou zitten. Maar ik dacht: als ik nu terugga naar huis, kom ik misschien nooit meer in New York. Dus ben ik gebleven.”

Auerbach studeerde piano en compositie aan het conservatorium en daarnaast literatuurwetenschap aan Columbia University. In 2002 debuteerde ze als solist in eigen werk in Carnegie Hall en sindsdien timmert ze als pianist en als componist aan de weg. Haar muziekoeuvre omvat orkestwerk, kamermuziek en opera’s. Ze dirigeert inmiddels ook: zo leidt ze het Nederlands Kamerkoor tijdens de uitvoeringen van Flights of the Angagok. Net als bij haar eerdere koorwerken is er een opvallende instrumentale partij, in dit geval voor solo piano, die nu eens begeleidend, dan weer zeer virtuoos en solistisch is.

Voor Flights of the Angakok deed Auerbach uitgebreid onderzoek naar de mythologie van verschillende Arctische culturen. Ze bracht lange periodes door in het Noordpoolgebied, onder meer in opdracht van National Geographic, en raakte diep onder de indruk van de mensen en hun leefwijzen. “Het Arctische gebied is het hart van de aarde, en dat hart heeft het zwaar,” zegt Auerbach.

Een speciaal samengesteld team van cultuur- en taaladviseurs uit de arctische inheemse wereld is intensief betrokken geweest bij de conceptie en totstandkoming van het werk. Het libretto is geschreven in de oorspronkelijke Inuittalen Inuktitut en Kalaallisut.

“Een Angakok is een soort sjamaan, zowel een dichter als een musicus.”

Een Angakok is een soort sjamaan, zowel een dichter als een musicus, legt ze uit – een combinatie die haar niet vreemd is. De menselijke beschaving wordt bedreigd door Sedna, de grote moedergod van de oceaan. Sedna is een van de belangrijkste goden in de Arctische mythologie, die onder verschillende namen voorkomt bij de bewoners van Alaska, Noord-Canada, Groenland en Siberië. De Angakok heeft als taak Sedna te overreden om de aarde te sparen; hij maakt een reis door tijd en ruimte en ontmoet de ‘spirits’ van onder meer de maan, de zee en de zon, in een poging de balans in de kosmos te herstellen. Steeds dieper het verleden in reist hij, om de toekomst te redden.

“Maar wat hij ook doet, Sedna laat zich niet vermurwen. De Angakok beseft dat hij haar niet kan overtuigen en dat zijn reis tevergeefs is. Hij zingt een laatste lied, voor zichzelf, over de schoonheid van het leven – en dát raakt haar.” Op de valreep is het de kunst die overwint – “deze keer althans,” voegt Auerbach, die te wereldwijs is om in sprookjes te geloven, eraan toe. Ze vindt het een mooie metafoor voor onze huidige zorgen om natuur en klimaat: uiteindelijk proberen we toch vooral onszelf te redden. Het is immers ónze leefwereld die verdwijnt. En de natuur? “Nature will be just fine.”

Dit artikel is geschreven door Joep Stapel, in opdracht van het Lera Auerbach Festival.

Bestel hier kaarten voor Flights of the Angakok

Op de hoogte blijven? Ontvang maandelijks concertinformatie, filmpjes, nieuws en meer…

Lees ons privacybeleid

"*" geeft vereiste velden aan

Postcode*